(deel 3)
Toen Napoleon in 1798 met zijn leger van 50.000 soldaten Egypte binnenviel, was Alexandrie het eerste doelwit en na een dag versloeg hij duizenden Mameluken, terwijl het Franse leger slechts 15 doden betreurde. De stad was toen al zodanig in verval dat er bijna niks meer van de oude glorie terug te vinden was. De twee beroemde obelisken, die er ooit door een Romeinse keizer waren geplaatst, werden in de 19e eeuw door Mohammed Ali (niet de bokser, maar de grondlegger van de laatste koninklijke familie van Egypte) geschonken aan New York (nu te zien in Central Park) en Parijs (Place de la Concorde).
De enig overgebleven pilaar is een 30 meter hoge Dorische zuil, die ergens op een heuvel in een van de sloppenwijken staat. Het was het bezoek nauwelijks waard. Het meest amusante was een drietal kop aan voet liggende politie-agenten, die precies in de schaduw lagen met als enige activiteit het meebewegen van de zon, tot grote hilariteit van een groep fotograferende en gniffelende Japanners.
Eind 19e eeuw vestigden zich hier duizenden Europeanen van Franse, italiaanse, Griekse en Britse afkomst. De stad bloeide op en werd wereldberoemd om haar handel en rijkdom. Mooie pleinen, imposante koloniale gebouwen, brede lanen en boulevards. Het verdween allemaal met de revolutie van 1952. Alle Europeanen werden weggejaagd en sinds die tijd explodeerde de populatie en ontstond de 25 kilometer lange Corniche, overbevolkt met de muur van flats en een strand dat schuilgaat onder honderdduizenden parasollen met een veelvoud van er onder uitstekende armen en benen.
De oude stad is in ernstig verval en hoop op betere tijden lijkt er niet. Hier en daar zijn nog overgebleven koffiehuizen met Griekse of Franse namen waar de tijd heeft stilgestaan. Een handvol bars uit de zeemanstijd inclusief nautische artefacten aan de muren, maar ook de zeelui zijn verdwenen. De ruime koloniale gebouwen zijn overbevolkt door de straatarme bevolking, wat ouder was, is al ingestort. Af en toe zie je een prestige project, zoals de nieuwe bieb, een superhotel met privestrand en het laatste plan ligt al op de tekentafel: het eerste onderwatermuseum ter wereld. Dan kun je in een soort glazen gangenstelsel door het oude paleis van Cleopatra lopen, dat sinds kort door onderwaterarcheologen op de bodem van de haven wordt blootgelegd. Wat vlaggen op de modderschuit zullen we maar zeggen.
Al met al is en blijft het een wonderlijke stad van indrukwekkende omvang en bruisend tot in de verste uithoek. Elke straat is voorzien van meerdere theehuizen vol sisha rokende Alexandrijnen en de Cornich overstroomt dagelijks door paraderende Cairezen die puntzakjes boterbonen en op houtskool gebakken maiskolven kopen bij de talloze straatventers.
En dan nu de plot. In een van ouderwetse geel-zwarte taxi’s die door de straten toeren, reed ik door een wirwar van straatjes naar het eethuis van Mohammed Hossni, een door een collega aangeraden restaurant dat bekend stond als het beste eethuis van Alexandrie. Nou, ik weet niet wat goed is, maar dit was wel een zeer armlastige wijk waar ik liever niet uitstapte. De taxichauffeurs spreken geen van allen iets anders dan Arabisch en ook deze niet. Wel rijden ze op spektakulaire wijze langs trams, brommers en ontwijken openliggende putdeksels of nemen zo hier en daar even een stuk stoep of kledingstal mee.
Bij Hossni aangekomen stapte ik uit en na vertrek van de taxi keek ik eerst of ik al mijn waardevolle bezittingen wel goed in mijn rugzak had verstopt. Mijn camera… ik had mijn camera in de taxi laten liggen! Even later zat ik aan de thee met uitbater Hossni zelf. (Holland? Ik heb in Den Haag gewoond! Of ik het nummer van de taxi had? Nee? Finito! Die zie je nooit meer…). Hoewel ik geen trek meer had, gaf Hossni me uit medelijden een broodje shoarma mee, voor het geval ik plots toch trek zou krijgen. Ik liet mijn nummer achter voor het geval de taxichauffeur een vrome danwel berouwvolle gelovige zou zijn… Helaas, ik ben niet meer gebeld.
En zo kwam ik vanmiddag weer terug in Port Said. En voordat ik dit hele stuk ging zitten tikken gebeurde het ongelooflijke van dit laatste verhaal. Er werd aangebeld, ik doe open en wat denk je? Staat die sukkel van de receptie voor de deur en overhandigd mij een enveloppe uit Spanje! De USB kabel! Ik had er tien keer om gevraagd maar nu had hij hem gevonden onder de balie. Is mijn camera gejat, krijg ik die kabel ineens. Nou doei hoor, voorlopig zullen jullie het zonder foto’s moeten doen!
Vermist…
Kijk dat is nou ironie. Jij raakt je toestel kwijt en je kabeltje komt te voorschijn !!!! hihihihi,
nou ik baal met je mee hoor 😉
Aha ik heb wel medelijden met je hoor. En de foto’s waren net zo leuk. Ik wens je veel succes verder.
Groetjes lisa 😦
Volgende week een maandje naar Oman, wie weet dat daar nog een camera voor een schappelijke prijs te koop is, wil jullie wel laten zien hoe dat land eruit ziet. In ieder geval zijn daar wel kamelen in overvloed, dus wie weet een actiefoto…